SS Tanamo
18 juli t/m 13 december 1971
De reis met de Zwarte Zee was niet zo lang geweest (ruim anderhalve maand), dus toen ik mij kwam afmelden bij Radio-Holland, hadden ze daar al een nieuw schip voor mij. En ik mocht zelfstandig weg. En dat betekende dat ik was bevorderd van leerling Radio-Officier tot Radio-Officier 2e klasse. Ik ben dus maar 6 weken leerling R/O geweest. Nu deed zich nog iets aparts voor. Ik mocht dus de dunne gegolfde leerlingen streep vervangen voor 1 dikkere streep. Hoendermis zei dat ik dat na het onderhoud maar even moest regelen bij de logistieke afdeling. In de naïeve gedachte dat ik de nieuwe strepen en epauletten van Radio Holland zou krijgen, toog ik naar dat bureau. Daar bleek echter dat ik het moest betalen, n.l. 30 gulden. Dat was voor die tijd nog een aardig bedrag en ik vroeg dan ook of ik het niet mocht omruilen met mijn leerlingen outfit. Die was ongebruikt en zat zelfs nog in plastic. Dat kon natuurlijk niet, want als ze daar aan zouden beginnen, was het eind zoek. Voor die opmerking had ik geen begrip en ik bedankte hartelijk voor de nieuwe strepen. Ik zou mijn leerlingen outfit wel gebruiken. Ik heb nooit veel op gehad met uniformen en het interesseerde mij helemaal niets of er nou een dunne of dikke streep op zat. Edoch, twee dagen later lagen de nieuwe strepen en epauletten in de bus en van mijn eerstvolgende afrekening zou het bedrag + portokosten worden afgetrokken. Was ik dus nog duurder uit ook. Het kan niet altijd meezitten.
Toen ik bij Nievelt, Goudriaan en Radio Holland was geweest, had ik het advies gekregen om alvast even aan boord te gaan kijken. Het schip lag in de Merwehaven en toen ik daar aankwam was mijn eerste indruk niet best. Wat een oud lijk. Maar goed, aan boord gegaan en daar liep ik de bootsman tegen het lijf. Hij bracht mij bij de 1e stuurman en die opende voor mij de radiohut. En daar zag ik opnieuw iets wat ik nog niet eerder had gezien, n.l. een 4U installatie. Die was zelfs op de Radio Holland praktijkcursus niet behandeld. In de radiohut was het redelijk rommelig, maar ik vond een boek over de zendinstallatie. Bij het aanzetten van de KG-zender hoorde ik een grote klap en van schrik heb ik de zender direct weer uitgezet. Maar dat bleek normaal. Dat waren de relais’. Maar wat ik ook prutste aan de zender, ik kreeg hem niet afgestemd. Nu had ik in de haven gezien dat voor de Tanamo een Nedlloyd schip lag en bij de gangway stond een auto van Radio Holland. Daar dus maar eens aan boord gegaan en aan de technici gevraagd of ze mij konden helpen. Dat wilden ze uiteraard wel en toen ze daar klaar waren, zijn we weer naar de Tanamo gegaan. Maar ook zij kregen in eerste instantie de zender niet afgestemd. Nu kregen ze al vrij snel in de gaten dat op de zender iets niet klopte en na enig uitzoekwerk bleek dat boven twee meters de plaatjes met de aanduiding niet klopten. Ze waren verwisseld, waardoor je een meter stond te pieken die je moest dippen en andersom. Hoe dat kon, begrepen ze ook niet, maar het euvel was verholpen. Na verdere controle bleek de hele installatie goed te werken en hebben ze mij nog wat uitleg gegeven van de diverse apparatuur. Verder bleek het schip geen RAMAC code te hebben, dus ook geen RAMAC kaart. De verschillende RH-circulaires waren er wel, maar bijvoorbeeld een overzicht van de reservedelen ontbrak. In de kast stond een grote kist met alleen maar radiobuizen. Waar ze voor waren, stond er niet bij. Verder waren er zekeringen, heel veel zekeringen. Overal op het schip vond je zekeringkasten. Hoofdzakelijk waren dat zekeringen die je open kon draaien, waarna je de lamel kon vervangen. En van die lamellen waren er honderden in alle soorten en maten. En dan nog twee grote mandflessen met gedestilleerd water. In de accukast stonden zeer forse accu’s, dus een grote watervoorraad was blijkbaar noodzakelijk.
In de kaartenkamer vond ik de richtingzoeker. Ook nog nooit eerder gezien. Het was er één met een enkelvoudig draaibaar raam. Merk en type ben ik vergeten, maar mogelijk was het van RCA of Mackay. Tijdens de reis bleek wel dat het apparaat prima peilde. Op de kaartentafel stond ook nog een Loran en op de brug een RCA CR-103 radar. Ook de transceiver kast stond op de brug. Verder een echolood waarvan ik onlangs ontdekte dat het een Fathometer was van de Submarine Signal Company.
De 4U-installatie bestond uit:
KG-zender: RCA ET-8023
MG-zender: RCA ET-8024A
Reservezender: RCA ET-8025
Hoofdontvanger: RCA CRM-R6A of AR-8516 (Eerder: RCA AR-8506)
Reserveontvanger: RCA AR-8610
AAT: RCA AR-??? (niet het type dat standaard in de 4-U zit)
Auto key: RCA AR-8651
Echolood (Fathometer): Submarine Signal Company Type 896A en 896G (indicator gedeelte)
Richtingzoeker: Vermoedelijk RCA (enkelvoudig draaibaar raam)
Radar: RCA CR-103
Loran: Kelvin Hughes CA-1000A
Reddingbootinstallatie: RCA ET-8053
VHF:
Al vrij snel kwam ik er trouwens achter waarom de plaatjes boven de meters op de KG-zender niet goed zaten. Mijn voorganger had namelijk tegen het einde van zijn reis besloten om de gehele installatie over te verven met een lichtgrijze dekverf. Daartoe had hij alle knoppen en plaatjes verwijderd, de meters afgeplakt om vervolgens met een roller het geheel grijs te verven en daarna een fout had gemaakt met het terugplaatsen van de plaatjes. Hoe verzin je het.
De 4U installatie heeft de gehele reis prima gefunctioneerd. Het enige apparaat waar ik vaak mee bezig was, was de radar. Vooral in de grote transceiverkast ging nog wel eens wat stuk. Wat mij opviel was dat, als de radar enige tijd aanstond, de transceiver over het algemeen behoorlijk warm (soms gewoon heet) werd en op een gegeven moment ontdekte ik dat de draden van de koelfan los lagen. Dus die weer vastgezet, waarna de fan weer draaide, maar daarbij behoorlijk wat lawaai maakte. Toen tijdens vertrek de radar werd bijgezet, reageerde de kapitein boos met "wie heeft gloeiende gloeiende .... die fan aangezet???". Ja, ik dus. "Uitzetten, dat klereding...!!!". Wat bleek nu, de draden waren op een vorige reis in opdracht van deze zelfde kapitein (Elzinga) ontkoppelt vanwege de grote herrie die de fan maakte. Dat de kast nu veel te warm werd en dus vaker stuk ging, deerde hem niet. "Dan repareer je maar wat vaker". Tegen het einde van de reis, onderweg naar Napels, liet de radar het weer eens afweten en ik kreeg hem niet meer aan de gang. Het gebrek aan reservedelen bleek ook een grote handicap. In Napels werd assistentie van de wal gevraagd en een langdurige reparatie volgde. Volgens de technicus het gevolg van een veel te warme transceiverkast, waardoor bijvoorbeeld de oliegevulde condensatoren uitdroogden. De radar werkte weer, maar de fan bleef uit.
Het schip zat wat typisch in elkaar. Ik kan mij ook niet alles meer goed herinneren. De accommodatie van de kapitein grensde aan de kaartenkamer (stuurboord). Hij keek dus vanachter zijn bureau zo de kaartenkamer in. Een dek lager huisden de stuurlieden en de marconist, met aangrenzend aan zijn hut het radiostation. Nu was dit schip ook voorbestemd om in tijd van oorlog als een soort hulpfregat te fungeren. Daartoe zouden er veel meer mensen aan boord moeten. In elke hut was dan ook boven de toegangsdeur een plaatje aangebracht met daarop het aantal personen dat in die hut gehuisvest moest worden. In mijn toch niet al te grote hut stond “Certified to accommodate 6 crewmembers”. Dat betekende dus kooi, bureau en bank er uit en stapelbedden er in.
Op het dek daaronder was de passagiersaccommodatie met 6 hutten voor 12 passagiers en een salon. Die accommodatie was echter niet meer in gebruik. Meer naar achter op dat dek was de accommodatie voor de werktuigkundigen. Om daar te komen moest ik, als ik het mij nog goed herinner, eerst nog een dek lager en verderop weer een dek naar boven. Of buiten omgaan. Er waren meerdere werktuigkundigen aan boord, een ploeg voor het stoombedrijf en een ploeg voor het vriesbedrijf en nog een elektriciën.
Ik heb gezocht naar een dekplan van deze schepen, maar niet gevonden. Alleen in het boek ‘Going Bananas’ van Mark H. Goldberg staat een tekening van de passagiersaccomodatie. De messroom was nog een dek lager en voorzien van mooie houten panelen langs de wanden.
Het was een dubbelschroefs stoomschip en een snelheid van 20 knopen en meer werd nog regelmatig gehaald. Het was dus best een oud schip (bouwjaar 1947). Maar al heel snel waardeerde ik het schip in grote mate, ondanks dat er geen airconditioning aanwezig was en wel heel veel kakkerlakken. Gewoon een fijn schip. Ook de radio-installatie stamde uit de Tweede Wereldoorlog, maar deed het prima. Geen enkel probleem mee gehad. De reserveontvanger was nog een rechtuit ontvanger. De hoofdontvanger was dat oorspronkelijk ook, maar was inmiddels vervangen door een nieuwe RCA CRM-R6A. Ook het AAT was blijkbaar vervangen, want het was niet het type (AR-8601) dat standaard in de 4-U installatie zat. Tot op heden heb ik dat type AAT nog niet achterhaald.
Het vertrek uit Rotterdam was bepaald op 18 juli 1971. Volgeladen met kunstmest en andere materialen voor de bananenplantages gingen we op weg naar Puerto Armuelles onder gezag van kapitein Bontekoe, een toepasselijke naam voor een zeevarende. Op 30 juli passeerden we het Panama kanaal. Het was de eerste van 6 passages door dat Kanaal die reis. Ook met andere schepen ben ik er nog diverse malen doorgevaren en iedere keer was weer fascinerend. Het werd toen nog door de Verenigde Staten beheerd en er werd uiterst efficiënt gewerkt. Militair gezien was het van groot strategisch belang voor de VS.
Puerto Armuelles
In Puerto Armuelles werd de lading kunstmest gelost en vervolgens gingen we naar Golfito in Costa Rica om bananen
te laden. Deze twee havens zouden we regelmatig aandoen. Daarnaast werd ook geladen in Puerto Cortez in Honduras, Puerto Barrios in Guatemala en in Turbo in Colombia.
Puerto Armuelles, Panama
Het afmeren in Puerto Armuelles was steeds weer een lastige zaak. De haven bestond uit een in zee stekende pier. Er stond een zeer sterke stroming. Het schip werd gedraaid en dan was het zaak om in één beweging langszij de steiger te komen. Vervolgens werden extra springs en trossen uitgezet om te voorkomen dat we losraakten, want af en toe knapten er trossen. Het schip lag soms behoorlijk te rijden langs de steiger. De bananen waren aan de wal al keurig schoongemaakt en verpakt in dozen, waardoor er ook geen spinnen en slangen meer tussen zaten. Vroeger kon dat wel gebeuren toen de bananen nog aan stammetjes en in trossen werden geladen. De dozen werden met behulp van transportbanden geladen. Eerst kwam een trein de steiger opdenderen, waarbij je je afvroeg of de steiger dat wel aan kon. In alle vier de ruimen werden de transportbanden neergelaten en begon het laden. Dit type schip kon ca. 120.000 dozen meenemen. In Puerto Armuelles was verder niet veel bijzonders te beleven.
Golfito, Costa Rica
Golfito was een mooi gelegen haventje. Eerst voer je een grote baai binnen (Golfo Dulce), vervolgens een kleine baai (Golfito Bay) en daar lag een kade, waar twee schepen aan konden worden afgemeerd. Daar lag je dus heerlijk rustig. Vooral als je ´s morgens vroeg binnen kwam, was dat een prachtig gezicht. Achter de kade lagen diverse houten huizen, dat echter kroegen en hoerenkasten waren. Je lag dus eigenlijk bijna met de tros in de kroeg. Je moest alleen even de kade aflopen en dan weer een stukje terug. De bars waren van het type ´hier kan geen blind paard schade brengen´, volop dames van plezier en zelfgestookte rum. Voor sommigen waren de verleidingen erg groot, hoewel de loods al vooraf waarschuwde dat e.e.a. niet zonder risico was v.w.b. geslachtsziektes. Als je de kade afliep stond daar nog een soort cantina. Daar werd zaterdagavond volop muziek gespeeld. Er werden wat meiden uit de kroeg gehaald om daar te gaan dansen. Dat ging echter niet zo maar. Om de kroeg te mogen verlaten, moesten ze een vergunning hebben van de eigenaar. Wee degene die door de politie op straat werd aangetroffen zonder permit. Die ging de bak in en het laat zich raden wat zich daar dan afspeelde. De politie agenten werden daar niet voor niets als staatspooiers aangeduid. Ook als de politie een kroeg binnenviel voor een controle werd het daar plotseling behoorlijk stil. De dames waren als de dood voor de politie.
In de cantina trad af en toe een zeer grote en zeer dikke neger op, die fantastisch kon zingen. Hij deed dat leunende op een barkruk, want gewoon staan kon hij haast niet meer.
In het dorp zelf was een Chinees restaurant, waar we diverse keren geweest zijn. Hoewel het niet heel ver was, namen we regelmatig een taxi. Eén keer waren we met zes man en kwam er een grote ouderwetse Amerikaanse slee als taxi voorrijden bij de cantina. Achterin was het inschikken en toen de 4e man er nog bij wilde, viel aan de andere kant van de taxi de daar zittende man met deur en al er uit. Het bleek dat die deur stuk was en met ijzerdraad was vastgezet. Dat hield dus niet. Hilarisch moment, maar de chauffeur kon het niet echt waarderen.
De grote hit in die dagen aldaar: de tranentrekker Una Lagrima van Estela Nuñez.
Golfito in de jaren 70. Rechterfoto de diverse bars en links de steiger (in dit geval met de Talamanca). (Foto's Facebook pagina van Nievelt Goudriaan)
De Bomba Bar in Golfito (Foto: Nico Ros, toen R/O a/b SS Choluteca)
Puerto Cortez (Honduras) Puerto Barrios (Guatemala) Turbo (Colombia)
Puerto Cortez in Honduras was een bananenhaven waar de schepen regelmatig naar toe werden gestuurd. Deze reis wilde dat maar niet lukken, dit tot groot verdriet van onze electriciën. Hij had tijdens een vorige reis in een bordeel de liefde van zijn leven ontmoet en haar vrijgekocht. Dat betekende wel dat hij haar en haar familie financieel moest ondersteunen, anders was ze verplicht om weer aan het bekende werk te gaan. Hij had ook beloofd bij een volgende reis met haar te trouwen, maar, zoals gezegd, Puerto Cortez zat steeds niet in de orders. Regelmatig kwam hij in de radiohut buurten, maar het was steeds weer Puerto Armuelles of Golfito. Tot eind september, toen waren de orders laden in Puerto Cortez, waar we 1 oktober ’s avonds om 18.00 uur aankwamen en de volgende ochtend om 06.00 uur weer vertrokken. Geen tijd dus voor een bruiloft. Maar de elec kon in ieder geval zijn geliefde ontmoeten en zij besloten haar ouders in het binnenland te bezoeken. Hij vroeg of ik meeging. Het werd een vrij lange taxirit en de wegen werden steeds minder. Uiteindelijk stopten we ‘s avonds laat bij een verlaten plek en toen mijn ogen wat aan de duisternis gewend waren, zag ik een oude spoorwegwagon staan en daar bleken haar ouders te wonen. Over armoede gesproken. Tijdens zijn vorige reis had de elec voor hen een grote koelkast gekocht, maar die bleek niet goed te werken. Telkens als die aansloeg, ging het licht uit. Elektriciteit bleek via een dunne draad afgetapt te zijn van de bovenleiding en het was te weinig om de koelkast te laten functioneren. Helaas. Na middernacht zijn we terug gereden en waren om ca. 03.00 uur aan boord terug. En om 06.00 uur was het weer varen. We zijn niet meer terug geweest in Puerto Cortez.
Dat gold eigenlijk ook voor Puerto Barrios in Guatemala en Turbo in Colombia. Ook daar zijn we maar één keer geweest. Uiteraard in Barrios naar de palenbar. Een bar op palen in het water. Ook daar verbleven we kort. 27 november in de middag kwamen we aan en de agent had besloten dat we om 02.00 uur alweer moesten vertrekken. Dat was zelfs de kapitein te gortig. “Mijn mensen willen nog stappen, dus we vertrekken om 06.00 uur”. We werden n.l. tot ieders ontzetting de oversteek opgestuurd. De lading moest naar Napels en Koper (Joegoslavië). Dat betekende 15 dagen varen en na leeglossing weer 15 dagen terug. Hoe verzon United Fruit het. Dat was niemand gewend.
Deze reis hebben we diverse malen gelost in New York, New Orleans, Galveston, Charleston, Baltimore en Seatlle. Twee maal moesten we uitwijken
vanwege stakingen in Los Angeles. Er werd dan gelost in Ensenada in Mexico. Ook voor Seattle dienden we een keer om dezelfde redenen uit te wijken naar New Westminster bij Vancouver in
Canada. In Charleston dreigde op een gegeven moment ook een staking, maar werden we uiteindelijk toch gelost, vanwege de bederfelijke lading. Dit was in een kort geding door de rechter
besloten.
Tijdens een verblijf in Baltimore zijn we met een groep een dag naar Washington geweest en hebben daar uiteraard de nodige highlights bezocht, zoals het Witte Huis, Het Lincoln Memorial, The Washington Needle, Het Capitool, het National Museum of History and Technology en de Arlington begraafplaats.
Zoals gezegd passeerden we deze reis zes maal het Panamakanaal. Bovenstaand de passagelijsten van 18 september en 11 november 1971. De loods had deze lijst altijd bij hem. Hierop werd vermeld welke schepen northbound waren en welke southbound. Bij het verlaten van het schip liet de loods die lijst meestal op de brug liggen.
In Napels werd de helft van de ploeg afgelost. Mijn termijn zat er op. Ik vond het nog best jammer om het schip te verlaten, want ik had het er prima naar de zin. Aan boord was het gezellig. Het schip was oud, maar prima om op te varen. 14 december vlogen we van Napels naar Amsterdam en dat betekende dus met de feestdagen thuis. En dat was ook heel wat waard.
Gegevens van deze reis:
Het schip:
Naam:
Tanamo
Roepnaam: PHWU
Type: Koelschip (Four deck refrigerated twin screw steel turbine steamer)
Schip van het standaard type R2-ST-AU1
Eigenaar: United Mail Steam Ship Company (United Fruit Company)
Beheerder: Caraïbische Scheepvaart Maatschappij (Van Nievelt, Goudriaan & Co’s)
Thuishaven: Rotterdam
Bouwjaar: 1947
Werf: Newport News Ship Building & Drydock Company, Newport News, Virginia
Bouwnummer: 459
Voortstuwing: 2 x 6600
PK geared stoomturbines van De Laval Steam Turbine Company
Bruto: 7074 ton
Netto: 4030 ton
Deadweight: 6148 ton
Vries capaciteit: 318.000 cubic feet
Lengte tussen LL: 131,4 meter
Lengte
o.a.: 138,8 meter
Breedte:
18,7 meter
Bemanning: 39
Zusterschepen: Rio Cobre (ex Junior), Roatan (ex Comayagua), Ronde (ex San Jose), Talamanca (ex Limon), Tiburon (ex Fra Berlanga), Tinto (ex Metapan), Toloa (ex Esparta), Toltec (ex Parismina).
Geschiedenis van het schip:
Kiellegging: 28 januari 1946
Tewaterlating: 12 september 1946
Indienststelling: 19 maart 1947 als ´Heredia´ (United Mail Steam Ship Company)
Overdracht: 1959 aan United Fruit Company als ´Heredia´
3 april 1970 aan Caraibische Scheepvaart Maatschappij en herdoopt in ´Tanamo'. Onder Nederlandse vlag gebracht.
Opgelegd: 16 mei 1975 te Rotterdam
Verkocht: 18 juni 1975 aan Sloopbedrijf Heuvelman Nieuw Lekkerland en doorverkocht aan van Heyghen Frères, Gent.
Aanvang sloop: Januari 1976
Bemanning deze reis:
Kapitein: F. Bontekoe (later F. Elzinga)
1e stuurman: J. Linde (later G. Gerdes)
2e stuurman: H. Blaauw (later A. Tuinenburg)
3e stuurman: A. de Vries
Radio Officier: P.P. Verburg
HWTK: G. Lemaire
2e WTK: W. Landzaat (later J. van Veen met ega, C. van den Heuvel)
2e WTK/dd 3eWTK: J. van Veen (later 3e WTK H. Pruntel)
3e WTK: A. van der Ent
4e WTK: H. Pruntel (later N. van Schijndel)
4e WTK: D. Engelkamp
4e WTK: A. Peters (later P. Snijders)
Electriciën: C. Kapitein
Bootsman: H. Jongeneel
Handlanger: N. Janssens
Kok/Hofmeester: N. de Jong
De overige bemanningsleden waren Spaans en Portugees.
Traject:
Rotterdam - Panamakanaal - Puerto Armuelles (Panama) - Golfito (Costa Rica) - Ensenada (Mexico) – New Westminster (Canada) – Golfito – Puerto Armuelles – Panamakanaal – New York – Panamakanaal – Puerto Armuelles – Panamakanaal – Charleston – Baltimore – Puerto Cortez (Honduras) – Charleston – Panamakanaal – Golfito – Ensenada – Seattle – Puerto Armuelles – Panamakanaal – New Orleans – Galveston – Turbo (Colombia) – Puerto Barrios (Guatemala) – Napels.
Schilderij SS Tanamo, gemaakt door en met toestemming geplaatst van Jan Rijnink. Zie: https://janrijninkmaritiem.com/ss-tanamo/
Tanamo, gefotografeerd ca. 1975 nabij Nieuw Lekkerland, vermoedelijk wachtend op sloop. Foto's gemaakt door en ontvangen van ex R/O Jan Kars.