MS Broere Emerald

13 juli t/m 14 oktober 1979

Veel verlof had ik niet, maar na een maand was de toestand van mijn zoon gelukkig weer heel goed. In die tijd had ik, n.a.v. de gebeurtenissen met mijn zoon, overwogen om te stoppen met varen. Her en der had ik al eens geïnformeerd naar banen aan de wal, maar realiseerde mij toen al dat dat niet makkelijk zou zijn. Tijdens verlof had je 14 dagen opzegtijd, maar op zee was dat drie maanden en daar zaten veel werkgevers niet op te wachten. Nu mijn verlof op was, had ik contact opgenomen met Radio Holland en gevraagd of er een mogelijkheid was voor een schip dat wat meer in de buurt (Europa) bleef. Ik realiseerde mij dat dat niet eenvoudig zou zijn, maar Hoendermis van Radio Holland belde mij later terug met de mededeling dat hij een schip had dat aan mijn verzoek redelijk voldeed, n.l. de 'Broere Emerald' van Gebr. Broere uit Dordrecht. Een chemicaliën tanker en het enige grote vaart schip van die rederij. Vaargebied was over het algemeen Europa en West Afrika. Hij excuseerde zich echter wel dat het een schip was waar ze eigenlijk beginnende marconisten naar toe stuurden, maar dat was voor mij geen probleem. Toen ik het schip eenmaal gezien had, dacht ik nog dat een beginnend marconist het niet slecht trof als hij op een dergelijk schip mocht beginnen. 10 jaar terug kreeg je in zo'n geval het oudste van het oudste toegewezen. Het schip was 3 jaar oud en had een puike radio installatie aan boord. Ik was er blij mee. En bovendien was de kans groot dat dit schip Rotterdam of Dordrecht regelmatig zou aandoen.

De radiohut bevond zich op het brugdek en was alleen via het stuurhuis bereikbaar. De hut was een dek lager op het kapiteinsdek aan bakboord achter. Redelijk ruim met eigen sanitair.

14 juli 1979 vertrokken we van Rotterdam naar de Middellandse Zee, waar we Livorno en Tarragona aandeden. In Tarragona lagen we aan een lange steiger en als je die afliep, stond je op strand. Het was hoogseizoen en dus volop vertier in deze badplaats.

De lading die het schip vervoerde, was niet altijd even prettig. Sommigen waren kankerverwekkend of zelfs dodelijk. Bij het lossen of laden van bepaalde ladingen mocht je, als je nog aan boord was, het schip niet meer af. Of als je aan de wal was, mocht je niet meer aan boord. De stuurlieden liepen in dan beschermende pakken en met maskers.

 

 

 

                                                                                                                   Tarragona

Na Tarragona keerden we terug naar NW Europa. Eerst naar Le Havre en vervolgens naar Rotterdam. De volgende trip ging naar de Oostzee. Va het Kielerkanaal naar de Finse havens Hamina en Uusikaupunki. Aardige en rustige plaatjes waar niet veel te beleven was. Bij aankomst Uusikaupunki gingen we eerst ten anker. Mooie gelegenheid om de sloep te testen. Het is daar een prachtige kust met vele eilandjes. Dus ideaal om een paar rondjes te varen.

           Le Havre                                                    Kieler Kanaal                                                                                         Hamina

Broere Emerald ten anker rede Uusikaupinki                                           De kust van Uusikaupunki  (Nystad oftewel Nieuwstad)

Na de Finse havens waren de orders terug naar Dordrecht. De volgende reis zou via Engeland, Frankrijk en Spanje naar West-Afrika gaan. 15 augustus aankomst Dordrecht en vervolgens naar Coryton (UK), Gravenchon (Fr.) en Algeciras. Vervolgens naar West-Afrika met als eerste haven Douala in Cameroun. een plaats waar we wel de wal op konden, maar er was weinig aan.

 

 

 

 

                                                                                                                                                        Douala, Cameroun

Volgende haven was Matadi in Zaïre. Daarvoor moesten we een eind de Congo Rivier op. Een rivier met een zeer sterke stroming en deze kon alleen onder loodsaanwijzing bevaren worden. Een bijzondere ervaring, te meer omdat we ook nog een bijzondere loods hadden. Deze man had een zodanig sterke lijflucht bij zich dat binnen zeer korte tijd de atmosfeer op de brug niet meer te harden was. Uiteraard waren de deuren gesloten en draaide de airconditioning. Bovendien heerste er altijd enige bovendruk op de brug om kwalijke dampen van de lading buiten te houden. Maar dit kon echt niet en dus ging de airco uit en de deuren open. Hitte was altijd nog beter dan die lucht. Natuurlijk werd de loods koffie aangeboden met de vraag of hij er ook een sandwich bij wilde. Ja, dat wilde hij wel, sterker nog hij wilde 10 sandwiches. Toen alles op de brug was gebracht verdwenen er onmiddellijk 9 sandwiches in zijn tas en ook de suikerpot met suikerklontjes werd omgekeerd in zijn tas. Uiteraard wilde hij ook wel wat flessen drank en tevens wilde hij dozen bier kopen, want hij ging binnenkort trouwen. Toen hij bij aankomst Matadi door een sloep van boord werd gehaald, moest hij zijn bier wel delen met de bemanning van de sloep. Anders lieten ze hem aan boord staan.

                                                                       Vaart op de Congo rivier                                                                                                                 Matadi

Matadi was zeer arm en de hofmeester had al besloten om wat meer broden te bakken, die hij uitdeelde aan de bootwerkers. De wal op gaan had weinig zin. Er was niks, het was heet en je werd meteen omringd door bedelende kinderen en vrouwen.

Het verblijf in Matadi duurde maar 1 dag en na de terugtocht over de Congo Rivier werd koers gezet naar Luanda in Angola. Wat we daar zagen, was schrijnend. De wal op gaan werd afgeraden, want er heerste chaos en een burgeroorlog en dus was het er niet veilig. We konden wel op het haventerrein lopen tot de poort, die met stevige hekken was gesloten. Daarachter veel om voedsel bedelende mensen. Dat was het ergste, want het haventerrein lag bezaaid met hulpgoederen (zie foto). Die waren in het kader van voedselhulp aangevoerd. Alles was echter op de kades gedumpt en lag te rotten of werd opgevreten door de ratten. En buiten de poort werd honger geleden.

 

                                          Hulpgoederen (vooral voedsel) liggen te rotten op de kade in

                                                              Luanda. Buiten de poort werd honger geleden.

Na 4 dagen Luanda was onze volgende haven Lagos in Nigeria en dan wist je al dat er wachttijden zouden zijn. Gelukkig waren we een tanker. Voor vrachtschepen kon de wachttijd nog steeds oplopen tot diverse maanden (zie ook mijn verhaal onder Kylix (1)). 19 september gingen we ten anker op de rede van Lagos en 26 september konden we al naar binnen. Tot die tijd hebben we een aantal malen met de sloep gevaren en o.a. naar strand gegaan. Vooral op het strand waar ook veel in Lagos wonende westerlingen kwamen, was het best goed toeven. De stad kon je nog maar beter links laten liggen.

                                 Rede Lagos                                                                                                                     Strand Lagos

27 september vertrokken van Lagos en daarmee was de trip op West Afrika ten einde en gingen we terug naar Noord West Europa via Las Palmas (om te bunkeren) en Tarragona. Ik vond het bijzonder plezierig varen bij Gebr. Broere. We waren een aantal keren terug geweest in Rotterdam of Dordrecht en iedere keer kwam de vertegenwoordiger van GB, de heer van Dorp (ik meen mij te herinneren dat hij van Personeelszaken was), ook bij mij even langs om te informeren hoe de reis was geweest, of er nog bijzonderheden of problemen met de apparatuur waren en ook hoe de thuis situatie was. Want, wat bleek, hij was een broer van kapitein van Dorp van de Amsterdam en hij had van mij het verhaal gehoord over mijn zoon en had daarover weer contact gehad met zijn broer. Die had ik inmiddels per brief geïnformeerd over de afloop van de situatie van mijn zoon. Al die belangstelling deed mij goed.

9 oktober vertrokken we van Tarragona naar Dordrecht en op de zonnige zondagochtend van 14 oktober arriveerden we op de Rede van Hoek van Holland. De loods was aan boord en we voeren binnen de pieren en aan het einde van de ochtend zouden we in Dordrecht zijn, waar de nodige familie ons op zou wachten. En toen gebeurde het. Het leek in eerste instantie of we aan de grond liepen. Ik stond op dat moment ook op de brug en we werden plotseling allemaal naar voren geduwd. Maar we zaten midden in de vaargeul en aan de grond lopen kon niet. En dat was het ook niet. In de machinekamer had zich een carter explosie voorgedaan. Die ging ook gepaard met een enorme rookontwikkeling die uit de roosters rond de schoorsteen kwam. De motor was uitgevallen en het schip dreef stuurloos op de scheidingsdam af. De 2e stuurman was in recordtijd van de brug naar het voorschip gesprint en wist net op tijd de ankers te laten vallen. Daarmee werd voorkomen dat we op de scheidingsdam liepen. Door het mooie weer waren er veel mensen op de been en in no-time stond de Noordpier vol met toeschouwers. De situatie was inmiddels duidelijk. De hoofdmotor had veel schade opgelopen en we konden niet meer varen. Er waren al wat havenslepers van Smit gearriveerd en ook een patrouilleboot van Port of Rotterdam. Deze probeerde de mensen op de pier te bewegen om de pier te verlaten. Wij hadden een lading van 6000 ton pygas aan boord en dat kon bij brand of ontploffing een groot gevaar vormen. De ramptoerist liet zich echter niet verwijderen.

Dit artikel komt uit het personeelsblad van Gebr. Broere. Daarin wordt abusievelijk de datum 14 november genoemd, maar dat is niet correct. Deze datum vind je nu echter nog steeds terug in databestanden op internet en in het boek 75 jaar Gebr. Broere van G.J. de Boer. De carter explosie vond plaats op 14 oktober 1979.

Eén van de havenslepers van Smit heeft uiteindelijk vastgemaakt en is begonnen het schip te slepen naar Dordrecht. Dat gaf nogal wat problemen, want het schip gierde behoorlijk. Later heeft een kleinere sleepboot het overgenomen. Uiteindelijk arriveerden we laat in de avond in Dordrecht.

Dit betekende echter ook einde reis, want de schade aan de hoofdmotor was dermate groot dat het schip naar een scheepswerf moest voor reparatie. Dit gebeurde in Rotterdam en zou de nodige weken duren.

Gegevens van de reis met MS 'Broere Emerald'.

Het schip:

Naam: Broere Emerald

Roepnaam: PDGX

Type: Chemicaliëntanker

Eigenaar: Gebr. Broere BV, Dordrecht

Thuishaven: Dordrecht

Bouwjaar: 1976

Werf: Scheepswerf & Machinefabriek De Biesbosch NV, Dordrecht

Bouwnummer: 670

Voortstuwing: 4 tact, 12 cilinder Klockner Humboldt Deutz, 6000 pk

Bruto: 4399 ton

Netto: 2494 ton

 Deadweight: 7350 ton

Lengte tussen LL: 105 meter

Lengte o.a.: 112.36 meter

Breedte: 17,07 meter

Bemanning: 22

 

Geschiedenis van het schip:

Zie Broere Emerald (2)

 

Bemanning deze reis:

Kapitein:                           R.H. Boyer (Later J.F. Jongbloed)

1e Stuurman:                   D. Schilder

2e Stuurman:                   W. Dijk

3e Stuurman:                    L.E.F.C. Kint

LL Stuurman:                    C. Fikkert

Radio Officier:                   P.Ph. Verburg

Hoofdwerktuigkundige:     A.Q.C Knijnenberg (Later: D.L. Exoo)

2e WTK:                           C.W. Herkemij (Later H.J. Egberts)

3e WTK:                           J. Kreuze (Later: J.N. Blom)

4e WTK:                           F. Rompis

Ass. WTK:                        B.Th. Eeltink

Ass. WTK:                        S. Joustra

Kok/Hofmeester:              F.G.J. van Steen

Bemanning: Portugees en Spaans

 

Traject:

Rotterdam - Livorno - Tarragona - Le Havre - Rotterdam - Kieler Kanaal - Hamina - Uusikaupunki - Dordrecht - Coryton - Gravenchon - Algeciras - Douala - Matadi - Luanda - Lagos - Las Palmas - Tarragona - Dordrecht.